Factory of the future: niet zonder medewerkers van de toekomst

Factory of the future: niet zonder medewerkers van de toekomst

Om die vragen te beantwoorden, organiseerde Agoria een panelgesprek met twee vertegenwoordigers van ondernemingen, nl. Stefaan Van Thielen, Managing Director van Continental Automotive, en Philippe Felten, CEO van BEA/Halma. Ook Walter Cnop, secretaris-generaal van het ACV Metea, en Fons Leroy, directeur van de VDAB, namen deel aan het panel.

Fons Leroy (VDAB): “Alleen dankzij innovatie en creativiteit zal de ‘verzwakte’ Europese economie de mondiale concurrentie het hoofd kunnen bieden. Competenties en talent spelen daarbij een grote rol.”

Walter Cnop (ACV) wijst erop dat ook in vakbondskringen wordt nagedacht over de ‘medewerker van de toekomst’ in de fabriek van de toekomst: “Aan iedereen die zich inspant om de industrie terug te brengen naar ons land zeg ik: ‘Fantastisch!’ Jammer genoeg stellen we vast dat maar weinig jongeren zin hebben om in die industrie te werken. We moeten hen er dan ook opnieuw warm voor maken ...”

Fons Leroy: “Jongeren moeten een beter beeld krijgen van de industrie. Nu krijg je de indruk dat dit beeld zo slecht is dat alleen de ‘slechte’ leerlingen voor die richtingen kiezen. Daarom moeten we een systeem van alternerend leren opzetten om die keuzes op te waarderen en jongeren stimuleren om de échte industrie te ontdekken. Alleen op die manier kunnen we een positieve dynamiek op gang brengen.”

Walter Cnop erkent dat om het industriële beleid te vernieuwen het noodzakelijk is om het onderwijsbeleid te vernieuwen. Maar tegelijk waarschuwt hij voor het gevaar om ‘alles te alterneren’. Het systeem is niet voor alle jongeren geschikt en al evenmin voor alle beroepen. Het is heel interessant voor wie nog zin heeft om te leren maar de school beu is ... maar dat geldt niet voor alle jongeren!”

Ph. Felten (BEA/Halma) vertelt over zijn ervaring: “Er is duidelijk een ‘kloof’ tussen jonge afgestudeerden en de bedrijfswereld in het algemeen. Het is onze taak als werkgever om die kloof te overbruggen door hen te vormen, op te nemen en hen te helpen onze waarden over te nemen, opdat die interne kracht vervolgens ook van het bedrijf afstraalt.”

 

In de fabriek van de toekomst is de dialoog cruciaal

Stefaan Van Thielen (Continental Automotive) heeft een boeiend verhaal. In februari jl. heeft zijn bedrijf de eerste ‘Factory of the Future’-award in de wacht gesleept. “Bij ons kent het management iedere werknemer persoonlijk. Het verloop en het absenteïsme in de onderneming zijn laag en we tellen behoorlijk wat deeltijdse werknemers. Toen ongeschoold of laaggeschoold werk verloren ging als gevolg van automatisering, waren er twee oplossingen: ofwel vielen er ontslagen, ofwel stelden we die werknemers voor een opleiding te volgen om een hogergeschoolde job te kunnen uitvoeren. Wij hebben voor het laatste gekozen. Het is van essentieel belang dat medewerkers vertrouwen hebben in zichzelf. Als manager is het onze verantwoordelijkheid om hen te helpen dit vertrouwen te doen groeien.”

Fons Leroy: “Uitvoerende banen maken inderdaad ingrijpende veranderingen door. In die context wordt persoonlijke ontwikkeling dan ook steeds belangrijker. We zijn geëvolueerd van personeelsbeheer over HR-management naar talentmanagement.”

Philippe Felten vertelt hoe zijn bedrijf zich heeft ontwikkeld van kmo met een ‘paternalistische’ cultuur tot grote beursgenoteerde groep: “Het was een cultuurshock. We proberen wel de ziel van het bedrijf te behouden … Het management heeft goed begrepen dat daar een heel open communicatie tegenover moet staan: ja, het is belangrijk winstgevend te zijn, maar de bedoeling ervan is om vooruitgang te boeken en te investeren in de toekomst. Het is belangrijk dat dit tot de medewerkers doordringt om de bedrijfscultuur te omarmen.”

Stefaan Van Thielen geeft aan dat er een sterke sociale dialoog is bij Continental, waar de traditionele evaluatiegesprekken werden vervangen samenwerkingsgesprekken. Hij vertelt ook hoe tijdens de stakingen in november en december 2014 een open en eerlijke discussie met de vakbonden werd gevoerd – met name over grote investeringen die in het productieapparaat waren gedaan – waardoor de bonden zich goed bewust werden van de risico’s van eventuele werkonderbrekingen en die daardoor konden worden vermeden.

Hetzelfde geluid valt te horen bij BEA: “Tijdens de stakingen hebben bepaalde elementen van buiten de onderneming werkonderbrekingen veroorzaakt. De vakbonden hebben spontaan voorgesteld om dagen in het weekend te werken en zo de verloren dagen te compenseren … Dit maak je niet mee in een onderneming waar geen open en eerlijke dialoog wordt gevoerd”, stelt Philippe Felten. 

Walter Cnop: “In een periode van radicale omwenteling zoals we vandaag in de industrie doormaken, is dialoog de enige oplossing. Er moet open worden gepraat over de zin die de werknemer aan zijn werk geeft, over de ‘missions’ van de onderneming... en alles moet worden gekoppeld aan permanente opleiding. In het onderwijs krijgen kinderen voortdurend ‘scores’ maar over hun werkelijke competenties wordt eigenlijk niets gezegd. We moeten investeren in levenslang leren en ieders mogelijkheden van kleins af aan de oppervlakte brengen. Kortom, we moeten investeren in de mens en in sociale dialoog.”

 

En wat met de diversiteit in dit alles?

Stefaan Van Thielen geeft aan dat diversiteit bij Continental geen gespreksthema is omdat het voor zich spreekt: “Diversiteit is een evidentie, want als je competenties vindt, kijk je niet of het gaat om een man of een vrouw, een jongere of oudere, Belg of niet-Belg …”

Fons Leroy is het daar volledig mee eens: “Quota of een diversiteitsbeleid opleggen werkt niet. Als je een goed competentiebeleid voert, heb je geen voluntaristisch diversiteitsbeleid nodig: ze komt er op natuurlijke wijze.”

Walter Cnop: “De uitdagingen zijn mondiaal. De industrie van de toekomst zal duurzaam zijn, of zal niet zijn. Ze moet de maatschappij echte oplossingen aanreiken. En daarvoor zullen we altijd mensen nodig hebben. Het is de mens die toegevoegde waarde creëert, vóór technologie. Daarom moeten we investeren in mensen, zonder daarbij de zwaksten uit het oog te verliezen.”

Deel dit artikel